22 May 2017 Add expertise tag Add service tag Add country tag

Op 31 maart jl. is het wetsvoorstel tot implementatie van de verplichting tot het houden van een centraal register met informatie over uiteindelijk belanghebbenden (in het Engels Ultimate Beneficial Owner, hierna "UBO") van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere rechtspersonen gepubliceerd. De verplichting tot een dergelijk centraal register vloeit voort uit Europese richtlijn 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (PbEU 2015, L 141, hierna "richtlijn").

Het Nederlandse voorstel voor de implementatiewet staat via een zogenaamde internetconsultatie open voor commentaar. De consultatietermijn loopt tot 28 april 2017; een relatief kort termijn maar de Europese richtlijn moet uiterlijk op 26 juni 2017 zijn geïmplementeerd. Het voorstel ziet op aanpassingen van drie wetten: de Handelsregisterwet 2007, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna "WWFT") en de Wet op de economische delicten. De Handelsregisterwet 2007 voorziet in bepalingen over de instelling en het beheer van het handelsregister. De Kamer van Koophandel is aangewezen als beheerder van het handelsregister. Voorgesteld wordt om de informatie over de UBO op te nemen in het handelsregister.

In dit nieuwsitem volgt een samenvatting van het voorstel.

Achtergrond

 Volgens de toelichting bij het wetsvoorstel is bekend dat personen die betrokken zijn bij witwassen en financiering van terrorisme gebruik maken van (verhullende) juridische structuren. Het op grond van de richtlijn door Nederland te houden register is bedoeld om inzichtelijk te maken wie de UBO's zijn van vennootschappen en andere juridische entiteiten die in Nederland zijn opgericht en daarmee een waardevolle bijdrage te leveren aan het bereiken van meer transparantie over UBO's van ondernemingen en rechtspersonen in het licht van de bescherming van de integriteit van het financieel stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, alsook daarmee verband houdende basisdelicten, zoals corruptie, fiscale misdrijven en fraude."

Wat is een UBO

Een UBO is de natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een onderneming of rechtspersoon. Aangekondigd is dat in het Handelsregisterbesluit 2008 per type onderneming en rechtspersoon nader zal worden uitgewerkt wie dient te worden beschouwd als uiteindelijk belanghebbende; deze uitwerking is niet in dit voorstel opgenomen.

Welke UBO-informatie moet in het Handelsregister worden geregistreerd?

De richtlijn schrijft niet voor welke informatie over de uiteindelijk belanghebbende en zijn gehouden economische belangen moet worden geregistreerd, uitsluitend stelt de richtlijn een minimum vereiste aan de in het register op te nemen informatie.

De volgende zes gegevens worden opgenomen in het zogenaamde 'openbare gedeelte' van het register:

naam;
geboortemaand en -jaar;
nationaliteit;
woonstaat;
aard en omvang van het door de uiteindelijk belanghebbende gehouden economische belang. Dit zal voor wat betreft het openbare deel van het register worden geregistreerd in bandbreedtes 25, 50, 75 en 100%.
Daarnaast zal aanvullende informatie en bescheiden in het niet openbaar toegankelijke deel van register worden opgenomen:

geboortedag, - plaats en -land;
adres;
indien van toepassing, burgerservicenummer (BSN) of een buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN) alsmede informatie waaruit duidelijk wordt vanuit welk land het nummer is verstrekt;
afschrift van documentatie op grond waarvan de identiteit van de UBO is geverifieerd;
afschrift van documentatie waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft en waarmee de aard en omvang van dat belang wordt aangetoond.
De UBO kan een verzoek tot afscherming van zijn UBO-informatie indienen bij de Kamer van Koophandel. De UBO zal voor het slagen van dit beroep aannemelijk moeten maken dat één van de in de richtlijn genoemde situaties aan de orde is:

blootstelling aan een risico op fraude;
ontvoering;
chantage;
geweld of intimidatie
minderjarigheid of handelingsonbekwaamheid.

Het besluit van de Kamer van Koophandel op een verzoek van tot afscherming van de UBO-informatie is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, waar bezwaar en beroep tegen open staat. Zie ook punt 6.

Van wie moet de UBO informatie worden geregistreerd en welke termijnen gelden hiervoor?

Hoofdregel is dat alle rechtspersonen en ondernemingen die in Nederland zijn opgericht aan het handelsregister de UBO informatie moeten doorgeven. Voor buitenlandse rechtspersonen met een hoofd- of nevenvestiging in Nederland zal vooralsnog geen plicht tot registreren van de UBO's gaan gelden, immers deze juridische entiteiten zijn niet in Nederland opgericht. Uitgezonderd van de UBO registratieplicht zijn verder onder meer eenmanszaken, publiekrechtelijke rechtspersonen, kerkgenootschappen en verenigingen van eigenaren.

Op grond van artikel 20, tweede lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt opgave tot inschrijving van gegevens gedaan uiterlijk één week na het plaatsvinden van het feit ten gevolge waarvan de verplichting tot opgave ontstaat. Voor alle bij de inwerkingtreding van deze wet al bij de Kamer van Koophandel ingeschreven ondernemingen en rechtspersonen, geldt een overgangstermijn van 18 maanden om aan de nieuwe opgaveplicht van UBO-informatie te voldoen.

Er ligt al een wetsvoorstel voor een terugmeldplicht voor bepaalde instanties indien zij gerede twijfel hebben over de juistheid of ontbreken van de UBO info bij de KvK; deze instellingen hebben een zogenaamde poortwachtersrol. Ook is aangekondigd dat op termijn er ook een dergelijke terugmeldingsplicht zal komen voor WWFT instellingen.

Toegankelijkheid informatie en bescherming persoonsgegevens?

In de toelichting bij het wetsvoorstel wordt uitgebreid stilgestaan bij de toegankelijkheid van gegevens, welke gegevens in het openbare deel van het register staan en wie over deze gegevens kan beschikken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 groepen die toegang zullen krijgen tot de gegevens met betrekking tot UBO in het handelsregister:

Alleen de bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid kunnen over de UBO-gegevens in het niet-openbaar toegankelijke deel van het register beschikken; de informatie is dan gerangschikt op natuurlijke personen. Let wel, ook deze autoriteiten kunnen niet op natuurlijke personen in het register zoeken, maar uitsluitend op onderneming of rechtspersoon. Dit geeft invulling aan het vereiste van de richtlijn dat het centraal register - in onderhavig geval de Kamer van Koophandel als houder van het handelsregister - ervoor zorgt dat de bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid tijdig en onbeperkt toegang hebben tot alle UBO-informatie, zonder dat de betrokken juridische entiteit daar weet van heeft.
Voor WWFT-instellingen wordt vanuit het oogpunt van bescherming van privacy uitsluitend toegang gegeven tot de beperkte set van zes gegevens, oftwel, zij krijgen alleen inzage in het openbare deel van het register. Inzage in de overige UBO-gegevens, waaronder adresgegevens en BSN of TIN wordt, aldus de memorie van toelichting niet gegeven omdat die inzage risico's van bijvoorbeeld identiteitsfraude of kidnapping met zich mee kan brengen. Toegang tot de beperkte set gegevens is ook in lijn met de verplichting die de richtlijn voorschrijft: WWFT-instellingen mogen zich bij hun cliëntenonderzoek niet uitsluitend verlaten op de UBO informatie in het handelsregister.

Volgens de memorie van toelichting en eerdere mededelingen in de Kamer, zijn er in Nederland en in het buitenland naar verwachting veel personen en organisaties die een legitiem belang in de zin van de richtlijn kunnen aantonen voor informatieverstrekking uit het UBO-register. Voorgesteld wordt daarom om deze (grote) groep, net als de WWFT-meldingsplichtige instellingen, uitsluitend toegang te geven tot de beperkte set van zes gegevens betreffende een UBO, zijnde de informatie die is opgenomen in het openbare deel van het register.
Benadrukt wordt dat waarborgen onder meer ter bescherming van de privacy en persoonlijke levenssfeer van de te registreren UBO's zijn; de registratie van alle afnemers van informatie van het register (uitgezonderd de bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid), betaling van een vergoeding voor de inzage en verdere afscherming van de gegevens indien de UBO aantoont dat de UBO door het openbaar beschikbaar maken van gegevens blootgesteld wordt aan een risico op fraude, ontvoering, chantage, geweld of intimidatie. Laatstgenoemde afscherming van gegevens geldt wel voor de grote groep belanghebbenden die legitiem belang kunnen aantonen, niet voor de aanvragen van de bevoegde autoriteiten, de Financiële Inlichtingen Eenheid en WWFT-instellingen.